MALAYSIA
SITE

 
Reisverslagen

-- Ton en Ria
-- Ed Verwoerd
-- Pieter
-- Linda & Ward
-- Martin & Ineke
-- Vera en Denis
-- Carola Rood
-- Hanneke en Wil (deel 1)
-- Hanneke en Wil (deel 2)
-- Kala Chielens
-- Alfred de Mooy - tsunami
-- Alfred de Mooy - de reis
-- Esther en Arno
-- Lorette de Ploeg
-- Jurn Verschraegen
-- René en Renate de Burger
-- Eveline Wiertz
 
Algemeen
Jungle
Kuala Lumpur
Penang
Langkawi
Melaka
De Eilanden
De Highlands
De Westkust
De Oostkust
Johor
Kedah
Kelantan
Labuan
Negeri Sembilan
Pahang
Perak
Perlis
Sabah
Sarawak
Selangor
Singapore
Terengganu
Kids Club Maleisië
Auto/Bus/Trein
Hotels Reserveren

De Maleise Keuken
Golf & Golf Clubs
Rondreis Maleisië
Links
Contact
 



 

Reisverslag 
(deel 2)
sabah - sarawak
Hanneke van Vemde

De rafflesia

De Maleisië vakantie van Wil en Hanneke

 

 

20 en 21 juli

In de stromende regen naar het vliegveld, de auto ingeleverd en ingecheckt voor de vlucht naar Kuching.
Alles verliep prima en om kwart over twee landen we. Met de taxi zijn we naar hotel Harborview gebracht, een geweldig hotel met een prachtig uitzicht over de rivier en maar 128 RM per nacht.
De volgende dag naar het toeristenbureau om accommodatie te bespreken en informatie te krijgen over het Bako park en het Gunung Gading park.
We werden erg goed geholpen en kregen een stadskaart en een lijst met bussen die we moesten hebben.
En, wat belangrijk was, bloeit er een rafflesia? We hadden geluk, er bloeit er één, het was de vierde dag en hij bloeit zeven dagen. We hebben dus geboekt voor de volgende dag in het rafflesia park. Hierna gingen we naar het Semengoh Wildlife Rehabilitationcentre. Hier worden orang oetans opgevangen en weer getraind om in het oerwoud te leven.
De bus zou om één uur gaan en het was maar goed dat we er heel vroeg stonden, want hij vertrok om tien voor één.
We hebben erg genoten van de orang oetans en met het voeren, om drie uur, kwamen er drie uit het oerwoud om te eten.
Orang Oetan

Toen de bus terug, die zou om vier uur gaan, dus we stonden er om kwart voor vier. We waren met z’n achten. Even later stopte er een busje, de chauffeur zei dat de bus al om half vier was langs gekomen. We mochten met z’n allen mee in het barrel, Wil en ik met z’n tweeën op de voorstoel. Wil moest de tas van de man vasthouden. In het volgende dorp werden we afgezet en het was helemaal gratis, geweldig. Hier moesten we weer op de bus wachten en het ritje van een half uurtje werd op de heenreis drie kwartier, op de terugreis 2 uur. Kuching heeft een prachtig waterfront, het is heerlijk wandelen daar en er zijn allerlei eetgelegenheden. 's Avonds is het prachtig verlicht.

22 en 23 juli

We lieten de koffers in het hotel en gingen met een rugzak op weg naar het Gunung Gading Park. Met de stadsbus eerst naar het expresbus station en van daaruit twee uur met de expresbus naar Lundu.
De stadsbus was al een avontuur op zich, het zijn enorme rammelbakken, geen metertje doet het en alles aan het interieur is kapot. Met grote glimmende pretogen keken we dit aan. De snelbus stond er al, dus wij er in. Hierin waren luxe stoelen, die je in slaapstand kon zetten (wat ook iedereen deed). Toen de bus begon te rijden bleek dat er een schokbreker stuk was en je hoorde bij iedere bobbel in de weg een bonk onder de stoel. Toen we de berg op moesten haalde hij het niet, moest stilstaan, hem in z’n één zetten en zo verder. Ook moesten we nog met bus en al op de veerpont. Heerlijk! Na twee uur waren we er en kwamen er achter dat er geen bus naar het park ging ( er was te weinig klandizie dus hij reed niet meer). Een bewoner van Lundu wou ons voor zes ringit wel brengen en weg scheurden we. Halverwege kwam Wil er achter dat hij zijn camera in de bus had laten liggen, dus scheurden we weer terug. De bus was al weg dus Wil was behoorlijk zenuwachtig. Geen nood zei de chauffeur, ga maar wat drinken, ik weet waar de bus staat. Dat was een benauwd half uurtje, maar, de man kwam vol trots terug met de camera. Daarna scheurden we weer naar het park. We gaven hem 20 ringit en hij was zo blij, dat hij ons de volgende dag zou komen halen, om drie uur, voor niets. Zeer opgelucht betrokken we ons onderkomen in het park. Het was een kamer met twee stapelbedden en verder alles gezamenlijk.
We moesten meteen met een gids mee om de bloem te zien en zo zagen we een half uurtje later, na een glibberige wandeling over een planken pad, de rafflesia.
Daar was dan de bloem van een meter doorsnee, helaas nu maar 30 cm. Het was de tweede dit jaar.
De gids kon erg slecht engels en had weinig te vertellen. Hij nam ons, terug bij het informatiecentrum, mee naar binnen en wees ons, regel voor regel, aan wat we zelf ook konden lezen. We moesten 20 ringit betalen en vonden het weinig waar voor ons geld.
Om zes uur wilden we wat gaan eten in het dorp, maar het begon vreselijk te regenen, het was gewoon een muur van regen. Dat werd dus een broodje op de veranda.
Er waren maar zes andere bezoekers in het park en het was daardoor een heerlijk stille avond, mijmerend en kijkend naar de regen en een goed boek.
Bekerplanten in Bako National Park

De volgende dag zijn we één van de wandelingen in het park gaan lopen. Het was een mooie, vrij makkelijke wandeling, omdat je niet veel hoefde te klimmen. Halverwege werden we weer overvallen door de regen waardoor het pad wel erg glibberig werd. Ook kreeg ik, tijdens het oversteken van wat rotsblokken in een riviertje, een bloedzuiger op mijn been. Terug op het tegelpad gleed ik uit en viel achterover, door de regen waren de tegels erg glad geworden. We zijn nog maar even gaan douchen voordat we aan de terugreis begonnen, we zagen er niet al te fris meer uit.

Terug in de snelbus werden we op een heel ander punt afgezet dan dat we opgestapt waren en we hadden er geen idee van waar we waren. We bleven maar als makke schapen bij de rest van de meute staan tot er weer een stadsbus verscheen en we weer verder gingen, in elk geval richting de stad. Deze chauffeuse ontkoppelde de versnelling niet en ramde hem zo in z’n versnelling. Dat gaf zo’n lawaai dat iedereen in de bus moest lachen.
Het was heerlijk om weer in het Harbourview te zijn.

 

24 en 25 juli

Opnieuw met achterlaten van onze koffers, gingen we op stap met alleen een rugzak naar het Bako National Park. We moesten deze keer de geelgestreepte bus nemen van weer een ander busstation.

De rit duurde drie kwartier en kostte 3 ringit voor ons tweeën. Daarna moet je een half uur met een bootje. Daar kunnen vijf mensen op en één boot kost 40 ringit. Wanneer je dus maar met zijn tweeën bent moet je de hele 40 ringit ophoesten. Op de heenreis waren we met zijn drieën, terug maar met twee, dus dat was een duur reisje.

Het onderkomen was ongeveer drie keer te duur voor wat je kreeg (105 MR), er was alleen een onderlaken en een soort sprei, geen handdoeken. De keuken bevatte twee borden en twee bekers voor zes personen en de kraan deed het niet. De douche was koud en de wc was heel erg vies. Overal kwam bruin water uit.

Wel was een heel goed restaurant annex winkeltje waar je heerlijk kon eten en wat frisdrank, koekjes en water kon kopen. We zijn begonnen met één van de kleinere wandelingen naar een uitzichtpunt.
Dat was heel mooi. Daarna hebben we verrukt een half uur boven een waterpoel gehangen, waar allemaal kreeftjes en krabbetjes elkaar aan het belagen waren. Op het strand stonden een aantal prieeltjes, waar je heerlijk in kon gaan zitten lezen of zo. Ik had me daar genesteld in een hoekje en keek nog even om me heen voordat ik mijn boek opensloeg. Ik keek recht in de ogen van een slang. Binnen een seconde zat ik in de andere hoek. Het bleek geen giftige slang, maar ik kijk toch liever van een afstandje.
De neusaap of..... Dutch Monkey Om vier uur begonnen we aan de wandeling naar de neusapen. Ze komen dan naar de mangrove bomen om de jonge blaadjes te eten, de oudere bladeren zijn giftig. We waren de steiger nog niet overgestoken of er zaten er twee, recht voor onze neus in de boom. Dat werden mooie plaatjes. Er kwamen er nog twee bij en ze bleven wel een kwartier eten voor ze verder trokken. Wij dachten dat dit heel gewoon was, maar even later kwam er een gids met een groep terug uit het oerwoud, waar ze niets hadden gezien. Die hadden op de valreep toch nog geluk. Toen de apen verder trokken zijn we toch de wandeling af gaan maken en zagen er onderweg nog twee keer drie. Het was onze geluksdag. Bij het eindpunt, op het strand, zagen we allemaal hele grote heremietkreeften in verschillende schelpen. Volgens ons kruipen ze, als klein kreeftje, in een schelp en wanneer ze groot worden kunnen ze er niet meer uit.

Ze liepen met schelp en al weg, erg grappig. Toen we weer terug kwamen zat er een hele grote groep makaken op het grasveld voor de huisjes en iemand wees ons een slang in een boom. Die was wel heel giftig. We hadden een heel erg leuke dag. De volgende dag weer lekker gewandeld en de wandeling van de bekerplanten genomen, richting de waterval. We zagen heel veel soorten en hebben mooie foto’s gescoord.

Om drie uur zijn we met de boot terug gegaan. Bij de steiger zagen we mijnheer Lim, de man die ons van het vliegveld naar het hotel had gebracht. We konden voor acht ringit met hem mee terug rijden en hij zette ons af bij het hotel. Zo waren we in een uur terug, super!

 

26 en 27 juli

Om kwart over zes ging de wekker, we namen een hete douche en leken toen wel wakker. We hadden met mijnheer Lim afgesproken dat hij ons om half acht zou ophalen om ons naar de expresboot te brengen.

Dat zou wel een uurtje duren zei hij, vanwege de verkeersdrukte. De boot zou om half negen, negen uur en om kwart voor één gaan volgens het toeristenbureau. We waren er al om acht uur en dat was maar goed ook want er was alleen een boot om half negen en om elf uur. Met onze zware tassen moesten we op een boot stappen, naar de andere kant lopen en weer overstappen op een andere boot, dat was echt lachen.

De bootreis duurde 4,5 uur en dat is twee keer zo snel als met de bus. Het doel was Sibu.

Binnen in de boot kon je nauwelijks naar buiten kijken, dus zijn we halverwege de reis op een vlonder op het dek gaan zitten. Zo zagen we vele houtzagerijen langs de waterkant en dreven er veel boomstammen in de rivier. Die stammen werden voort geduwd door speciale boten. De express boten zijn extra gepantserd om schade te voorkomen wanneer ze tegen een boomstam varen.

Doordat het zo vreselijk heet was waren we niet kritisch genoeg met het uitzoeken van het hotel. Wil had maar één bed getest. Toen ik later op het andere bed ging zitten staken de veren er uit, dat werd dus knus in één bed slapen. In de douche kon je precies zien hoe groot de schoonmaakster was. De airco leek wel een tornado, het was nog wel een daikin.

Niah Caves

Het was de bedoeling om de volgende dag naar Kapit te varen, daar één nacht te blijven en dan weer terug naar Sibu. Het regende echter heel erg en het was zo bewolkt, dat het er niet naar uitzag dat het snel over zou zijn.
We besloten om maar richting Miri te gaan en namen een taxi naar het busstation. We kochten een kaartje naar de Niah caves. Het regende bijna de hele weg, maar er was veel te zien.

Bij de afslag naar Niah zijn we uitgestapt, het was toen nog ongeveer 15 km. We gingen maar bij de bushalte staan en Wil stak een sigaretje op. Dat helpt zei hij. Het hielp, er stopte meteen een busje en voor 10 ringit mochten we mee. In Niah logeerden we in de Niah Cave Inn, een fijn hotel voor maar 60 ringit. Eten deden we aan de overkant bij een hawkerstalletje.

 

28 juli

Het sliep heerlijk in het kingsize bed. Het was bewolkt, maar wel droog gelukkig. Op naar de Niah Caves.
Vanaf het hotel was er een voetpad naar het park, 3 km verder. Langs het pad stonden allerlei armoedige huisjes, enkele hadden een aapje aan een ketting. Die aapjes keken zo triest uit hun ogen, dat we er naar van werden.

In het park hebben we de permits gehaald en zijn met een bootje over gevaren naar het begin van de wandeling. Je kunt deze wandeling naar en door de grotten op eigen houtje doen en dat sprak ons wel aan. Het was 3 km naar de grotten, over een planken pad. Het is een hele mooie wandeling, net of je door een gigantische rotstuin loopt. De grotten waren prachtig en enorm groot , wel 100 meter in doorsnee. Het stonk er nogal naar de uitwerpselen van de vleermuizen en de vogels. Ook hier worden vogelnestjes geoogst. Ook in de grotten loop je over een planken pad. Na de eerste grot kom je in een soort tunnel, het is daar aardedonker, je hebt echt wel een zaklamp nodig, want het donkere stuk duurt wel 10 minuten. Van daar uit kom je weer uit op een nieuw pad wat leidt naar een nieuwe grot met rotstekeningen. De hele wandeling vanaf het bootje is 9 km, heen en terug.
Toen we in het restaurant nog even wat dronken, voordat we aan de laatste drie km begonnen, begon het te regenen. Dat werd dus toch nog een nat pak.

 

29 juli

Het plan was, om om negen uur de Bus naar Miri te nemen en om kwart voor negen waren we bij de bushalte.
Daar kwam al meteen een taxichauffeur naar ons toe en vroeg of we voor 15 ringit per persoon met hem mee wilden naar Miri, hij moest daar wat afleveren. Er stond nog een vrouw te wachten en die mocht ook mee.
Zo zaten we even later op de achterbank, we dachten dat dit vast veel sneller zou gaan,de man zou ons ook nog afzetten bij het hotel. Eerst moest hij even langs zijn huis, daarna even tanken en daarna nog even naar de wc. De bus ging ons vrolijk voorbij. Hier zijn we niet erg mee opgeschoten dachten we, maar onderweg haalden we de bus weer in, zodat we toch om half elf in Miri waren. In Miri moest hij eerst nog bij twee adressen spullen af leveren, maar om elf uur stonden we dan toch voor het Miri hotel, een redelijk hotel voor 60 ringit.
In het toeristeninformatiecentrum kwamen we er achter dat de bus/bootreis via Brunei naar Kota Kinabalu twaalf uur zou duren (wanneer alles meezat) en de vliegreis 40 minuten en twee taxiritjes.
We kozen voor het vliegtuig en hebben voor 230 ringgit twee tickets gekocht voor 30 juli.
De rest van de dag hebben we besteedt aan rond slenteren door de stad, lekker fruit eten bij een stalletje en op terrasjes zitten, mensen kijken. We hebben alvast een taxichauffeur aangesproken en die komt ons morgen om acht uur halen.

 

30 juli

Om acht uur was de taxi er en 20 minuten later waren we op het vliegveld. De vlucht verliep volgens schema en om half elf waren we in Kota Kinabalu. We namen, samen met nog iemand, een taxi en werden voor hotel Full Hua afgezet. Na drie kamers te hebben bekeken, namen we de luxe, met raam en koelkast, voor 70 ringit.Het uitzicht bestond uit de achterkant van twee flats, met elkaar verbonden door een golfplaten dak op de eerste verdieping. Boven elk raam zat een afdakje. Op elk afdakje en op het golfplaten dak lag het afval van de verdieping erboven, er zaten maar in enkele kozijnen ruiten en de gordijnen bestonden uit handdoeken of stukken karton. De balkons hingen vol met wasgoed (altijd). Op straat zagen we, wanneer het donker was, de ratten rond lopen en het vuilnis lag overal verspreid. Naast het hotel was een restaurant, “Soon Fatt”.
De groente en de kip werden voorbewerkt op de stoep van de straat waar ik over zojuist over schreef.
We hebben daar niet gegeten. Het hotel was prima en we hebben er in totaal vier nachten geslapen.
De rest van deze dag hebben we besteed aan het boeken van overnachtingen bij en in het Mount Kinabalupark en een overnachting op Manukan, een snorkeleiland voor de kust van KK.

 

31 juli, 1 en 2 augustus

Toen we om half tien bij het busstation kwamen stormden er een troep aasgieren op ons af. Dit zijn Filipino’s, die ingehuurd worden om passagiers te ronselen voor een busmaatschappij. Ze zijn allemaal het beste en het snelst, zijn even duur en vetrekken op de zelfde tijd. Wil liet zich overhalen om met een bus te gaan, die een half uur eerder vertrok, zo zei de man, maar dat was gelogen, want éénmaal in de bus gezeten vertrok hij maar 5 minuten eerder. Het was een mooie reis, die twee uur duurde en door de bergen ging. Lekker kijken dus. We werden afgezet voor het Mount Kinabalu park en liepen de laatste 500 meter naar de Rina Ria lodge. Hier hadden we een kamer, keukentje, douche/wc en een balkon met uitzicht over het dal, heel sober, maar allemaal voor 60 ringit. In de middag zijn we de klimvergunningen gaan regelen voor de beklimming van de Mount Kinabalu. De volgende dag vertrokken we, om negen uur, na een uur wachten voor de kaartjes en de gids.
In het begin liepen we flink door, we houden niet van getreuzel zeiden we stoer, maar al na 2 km kwam de man met de hamer. Het was toch een stuk steiler dan we dachten en door de warmte was het zwaarder lopen dan in de alpen.
Daarbij had ik nog nooit met een rugzak van 7 kilo gelopen.
Na elke kilometer staat een prieeltje met wat bankjes, daar ben je dan heel dankbaar voor.
Na 4 km begon het hijgen, de lucht werd ijler.
De laatste twee kilometer vond ik hard werken, Wil moest me echt naar de top praten.
We hebben er 4,5 uur over gedaan, wat een redelijke tijd is.
Bij de berghut gekomen, op 3300 meter, hebben we slaapzakken gehuurd en zijn naar de slaaphut gestrompeld, die nog weer 5 minuten verder naar boven lopen was.
Met een rugzak van 7 kilo.....

Daar zijn we lekker gaan douchen en thee drinken. Tijdens het thee drinken werd ik niet lekker, misselijk, duizelig en hoofdpijn. Ik ben snel op bed gaan liggen en hoorde toen in de gang een begeleider van een groepje jongeren vertellen dat ze nu niet moesten gaan slapen, maar heel veel gaan drinken en flink eten. Voor de hoofdpijn moest je een paar paracetamol tabletten nemen. Dit heb ik ter harte genomen en meteen de halve zak pinda’s leeg gegeten en een liter water gedronken met twee paracetamol. Hierna knapte ik op en om vijf uur zaten we in het restaurant van de berghut aan een heerlijke rijsttafel. We gingen vroeg op stok, want om twee uur moesten we alweer opstaan voor de rest van de klim, teneinde de zonsopkomst te zien vanaf de top. Om kwart voor drie, na een kop koffie, een broodje en weer twee paracetamol, liepen we achter onze gids aan voor de laatste 2,7 km.
De gids gaf het tempo aan en we liepen langs een wit touw over de rotsen. Hij liep in een heel langzaam tempo en daardoor ging het zo goed, dat we in iets meer dan twee uur op de top stonden, zonder te rusten.

Eindelijk boven op Mount Kinabalu Het was helder en volle maan en een graad of 10.
Wat voelde ik me trots, dat ik daar stond, op 4100 meter.
Doordat we zo snel hadden gelopen, moesten we nog een uur wachten voordat de zon op kwam.
We trokken ons regenpak aan tegen de kou, daardoor was het goed te doen. Om half zes kwamen de wolken, om zes uur was het helemaal bewolkt en zagen we geen zon opkomen.
Jammer hoor. Het uitzicht was prachtig, je voelt je op het dak van de wereld en alle strijd om er te komen is het zeker waard geweest.

Dan komt uiteindelijk toch de terugtocht, eerst weer naar de slaapzaal, de spullen ophalen en ontbijten, daarna de slaapzakken terugbrengen en nog eens koffie drinken en om negen uur op weg naar beneden. Achteraf gezien was dit het zwaarste stuk, een enorme belasting voor je knieën. Onderweg kregen we ook nog regen, waardoor het soms nogal glibberig was. Niettemin waren we om één uur weer beneden, moe maar voldaan, zoals ze zeggen. We werden weer met de bus naar de uitgang gebracht en zijn verder gereisd, met de snelbus, naar Kota Kinabalu. We moesten elkaar de badkuip in hijsen, het hete water was verrukkelijk. Na een “tukje “ van twee uur hebben we het nog opgebracht om ergens te gaan eten, daarna sliepen we het klokje rond.

 

3 augustus

Uit bed komen was één ding, in de badkuip stappen of op de wc gaan zitten was nog erger. Dit was een strompel dag. We hebben alles in de laagste versnelling gedaan. Je moet wel blijven bewegen, anders wordt het nog veel erger. We zijn naar het Sabah State Museum geweest en hebben veel geleerd over de verschillende Maleise culturen. Buiten was er een soort openluchtmuseum en er stonden wel 10 verschillende longhouses, op ware grote nagemaakt. Elke stam heeft zo zijn eigen bouwwijze. Je mocht overal in kijken en in sommige was of waren mensen aan het werk. Ze lieten bv zien  hoe de dakbedekking gemaakt werd, hoe er geweven wordt en hoe een longhouse is ingedeeld.

 

4 en 5 augustus

Vandaag op weg naar het eiland Manukan, met een kleine rugzak, de koffers zijn weer in het hotel. Het eiland hoort bij een groep van vijf eilanden voor de kust van Kota Kinabalu. Tesamen heten deze eilanden het Tunku Abdul Rahman National Park. De reis ging met een speedboot en duurde een half uur. Wat ging dat hard, je achterwerk is volkomen beurs na een half uur. Iedereen zat te gillen van de pret.

We hadden een prachtig chalet, wel boven op de berg , dus dat werd kreunend naar boven en even later kreunend naar beneden omdat de lamp stuk was, de douche niet warm werd, de waterkoker ontbrak en het drinkwater op was. Alles werd keurig verholpen en daarna weer kreunend de trapjes af naar het strand, waar we snorkelspullen hebben gehuurd. De rest van de dag lekker gesnorkeld, gewandeld en gelezen. Het is een fijn strand, het water is heel helder en lekker warm.

Na een heerlijke nacht weer tot drie uur op het strand en in de zee geweest. Daarna met de speedboot terug naar KK en weer naar Full Hua.

 

6, 7 augustus

We besloten om voor de laatste drie dagen een auto te huren en zelf wat rond te toeren. Om elf uur waren we de trotse bezitters van een Kancil, het kleinste autootje dat er bestaat, volgens mij. Je kon er wel geweldig mee scheuren. Het plan werd om naar Beaufort, in het zuiden te rijden, vandaar naar Tenom en dan naar boven, naar Teningau en Ranau. De afsluiting zou plaats vinden in de Poring hotsprings.

Volgens de kaart moest dat allemaal kunnen. Het was leuk rijden naar het zuiden, de snelweg op de kaart bleek een tweebaans weg met kuilen, maar dat gaf niet. Voorbij Beaufort konden we de zijweg naar Tenom niet vinden. Wanneer we het iemand vroegen, stuurden ze ons weer terug, richting Beaufort. In Beaufort aan een agent de weg gevraagd. Die weg is door jullie niet te berijden, zei hij, het is allemaal gravel en heel steil. Het alternatief is om tot morgen te wachten, met de auto op de trein te gaan en daarna verder. Daar hadden we geen zin in, dus wij weer richting KK, kijken of er nog een andere weg is om de bergrug over te steken. Helaas, alle wegen waren gravelwegen en niet door onze kancil te bestijgen. Aan het einde van de dag waren we weer terug in KK en hebben we, voor de verandering, eens in hotel Capital geslapen. Een heerlijk hotel, zeker een aanrader.

De volgende dag weer een andere weg geprobeerd, via Penampang en Timbunan. Dit ging goed, er lag overal asfalt. De route is prachtig, door de bergen en later door rijstvelden, erg de moeite waard.
Vanaf Timbunan ging het richting Ranau. Halverwege waren er ineens gaten in het asfalt en soms had de berm een stuk weg overwoekerd. De strepen op de weg liepen dan tot aan het gras en gingen even later gewoon weer verder. Daarna werd het asfalt steeds minder, om er de laatste 20 km maar helemaal mee op te houden. We reden over gravel, de helling was 10 %. Gelukkig kwam er ons, af en toe, wel een personenwagen tegemoet, zodat we het idee hadden dat dit moest kunnen. Over dit stuk deden we een uur.
Om vier uur eindelijk in Ranau, maar de 4 hotels vonden we echt niets. Uiteindelijk vonden we, in de richting van het Kinabalupark, het Kinabalu Pine Resort, een prima keus. Daar hadden we, in een chalet, een kamer met badkamer. Diner en ontbijt waren inbegrepen. De kosten:  130 ringit voor ons tweeën.


8 augustus

De laatste dag!, Op naar de hotsprings.  Met het autootje een fluitje van een cent. Dit vond ik de grootste teleurstelling van de hele vakantie. In de reisboeken wordt dit af geschilderd als een oase, met warme zwavelbaden en de foto geeft een ruime locatie aan. In werkelijkheid zijn er 4 keer 4 badkuipen en een zwembadje. De badkuipen zijn helemaal verkalkt en heel erg vies. In de kleedruimte annex toilet doet de helft van de douches het niet, het is heel vies en het stinkt er vreselijk. We besloten om toch maar een half uurtje in het zwavelbad te gaan zitten, misschien knapt je humeur op van de zwavel. Toen kwamen er drie bussen Japanners. In een mum van tijd zaten ze, met zijn allen, volledig gekleed in de baden en was het een enorme herrie. We waren snel klaar met baden.

Net buiten het park had iemand een papier opgeplakt. Bloeiende Raflesia, stond erop. Voor 10 ringit mochten we met een klein jochie mee de jungle in en zagen een bloem met daarnaast twee knoppen. Prachtig!

Daarna weer op weg naar KK, lekker gegeten en snoep gekocht voor onderweg, de auto terug gebracht en op weg naar het vliegveld. Om kwart over zeven was onze vlucht naar Kuala Lumpur, om kwart voor twaalf was de vlucht naar Amsterdam en om zes uur, plaatselijke tijd, waren we weer in Nederland.

Conclusie: We hebben een fantastische vakantie gehad, veel beleeft, veel gezien, veel geleerd. We zouden het zo weer doen. Toch wel spijt dat we niet naar het Mulu National Park zijn gegaan en spijt dat we niet naar Kapit zijn gegaan. Maar ja, dat is achteraf. Het was heerlijk.

 

    Hanneke van Vemde

 

 

Web Analytics Made Easy -
StatCounter
Copyright © 2001 - 2024 WINT All Rights Reserved. | Privacy Policy | Facebook: https://www.facebook.com/malaysite