Snijd het vlees in kleine blokjes. Maak sjalotten, blacan en pepers fijn
in een vijzel of keukenmachine. Verhit olie in een braadpan en fruit het mengsel zachtjes aan. Voeg de ketoembar toe en laat
even mee fruiten. Doe nu het vlees in de pan en bak dit mee tot het enigszins bruin kleurt. Voeg vervolgens de santen, het zout,
de purut blaadjes en de suiker toe. Roer het goed en laat het op laag vuur een uurtje sudderen. In elk geval tot het vlees goed
gaar is en de saus dik is ingekookt. Snijd de groene pepers in ringetjes en voeg ze een paar minuten voor het opdienen toe.
Maak zonodig het gerecht op smaak met wat zout en druppel er wat limoensap overheen.
Heeft u ook een Maleis recept? Mail me deze a.u.b.
Sambal is afkomstig uit Indonesië, en bestaat, traditioneel gezien, uit gemalen spaanse pepers (of rawit, de zeer hete kleine pepertjes) en zout, maar
er zijn allerlei varianten waarbij ook azijn, gebakken uien, gefermenteerde garnalen (trassi), suiker en allerlei specerijen toegevoegd worden. Sambal is een typisch Indonesisch product.
Een sambalkenner heeft natuurlijk altijd minstens de standaard sambal oelek
(een ulek is een soort stamper, gebruikt in combinatie met de vijzel, de cobek) in huis, maar vaak ook nog wat
varianten zoals sambal badjak en sambal manis. Bij de meeste supermarkten zijn veel van de variëteiten wel te koop
in ultra-kleine potjes, maar dat is op de lange termijn erg duur. Voor wat grotere (goedkopere per gram) potten is een bezoek aan een Aziatische speciaalzaak aan te bevelen.